Kanaal ecologische corridor | Newsletter 06 | juni 2021
   
 
Hoe zit het met de waterkwaliteit van het kanaal in Brussel?

Het kanaal in Anderlecht © Grenzeloze Schelde
De watertoevoer naar het kanaal

Het kanaal tussen Brussel en Willebroek (het huidige ‘zeekanaal Brussel-Schelde’) werd officieel ingehuldigd in 1561. Dat maakte goederenvervoer over water, dat tot dan toe via de Zenne verliep, natuurlijk een stuk gemakkelijker. Meer dan drie en een halve eeuw later, in 1832, werd het kanaal Charleroi-Brussel in gebruik genomen, voornamelijk voor het vervoer van steenkool uit de mijnen van le Pays Noir. Beide kanalen volgen voor het grootste deel de vallei van de Zenne en komen samen in Brussel, bij het huidige IJzerplein. Dit kanaal wordt meer en meer 'Zennekanaal' genoemd.

De brede vaargeulen werden oorspronkelijk met de hand uitgegraven, over een lengte van 28 km voor het Willebroekkanaal, en maar liefst 74 km voor het kanaal Charleroi-Brussel! In de loop der jaren werden de waterwegen verbreed en uitgediept en verschenen er steeds grotere boten. Tegenwoordig is het kanaal in Brussel tussen de 2,5 en 6 meter diep en varieert de breedte van 10 tot 77 meter.

De Neerpedebeek in Anderlecht © Anita Stein
Het water waarmee het kanaal gevuld is, komt van verschillende rivieren, sommige al wat groter dan andere en met een uiteenlopend debiet. Bij het begin van het kanaal, ter hoogte van Charleroi, wordt water uit de Eau d'Heure, een zijrivier van de Samber, in het kanaal gepompt. Verderop monden sommige zijrivieren van de Zenne rechtstreeks uit in dit kanaal, zoals de Samme bij Ronquières, of de Hain bij Clabecq. Heel af en toe, bij overvloedige regenval, loopt ook een deel van het water van de Zenne in het kanaal over, via de overstorten van Lembeek en Anderlecht. In Brussel wordt het kanaal verder gevoed door twee kleine beekjes, de Neerpedebeek en de Broekbeek, weliswaar met bescheiden volumes. Dat water stroomt langzaam door de 13 sluizen op beide kanalen, van de Samber bij Charleroi tot aan de monding in de Schelde.

Zoals gezegd is het kanaal een belangrijke waterweg voor goederenvervoer maar het vormt ook een tientallen kilometers lange waterbiotoop, die de thuishaven is voor fauna (vissen, macro-ongewervelden, watervogels,...) en flora die typisch is voor natte gebieden. Het leven van die planten en dieren wordt onder meer bepaald door de waterkwaliteit van beide kanalen. Maar hoe is het nu juist gesteld met die waterkwaliteit?

De waterkwaliteit is over het algemeen goed, maar de biologische toestand
blijft middelmatig


Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ging de kwaliteit van verschillende waterlopen, waaronder de Zenne, sterk achteruit als gevolg van de toenemende en voortdurende industrialisering en verstedelijking. Fabrieken en ateliers op de oevers van rivieren en van het kanaal loosden hun afvalwater rechtstreeks in de verschillende waterlopen en ook het afvalwater van de stadsbewoners belandde via het steeds wijder vertakte rioolstelsel uiteindelijk in de rivieren (en onrechtstreeks ook in het kanaal).

Die toestand bleef onveranderd tot aan het einde van de 20e eeuw, toen in 1991 een Europese richtlijn de lidstaten verplichtte om hun afvalwater te zuiveren. Vanaf dat moment begonnen langzaam maar zeker afvalwaterzuiveringsinstallaties hun werk te doen. Voor het Brussels Gewest opende de eerste zuiveringsinstallatie in 2000 in Vorst en in 2007 volgde die in Haren. Dankzij de zuivering van afvalwater is de waterkwaliteit van rivieren en beken, en dus ook van het kanaal, er de laatste tientallen jaren erg op vooruit gegaan.

© Yann Coatanéa
Over het algemeen is de fysisch-chemische kwaliteit van het kanaalwater goed en worden de verschillende normwaarden niet vaak overschreden. De waterkwaliteit wordt beoordeeld op basis van parameters zoals de zuurtegraad (of pH), de organische belasting, het gehalte aan opgeloste zuurstof (cruciaal voor al wat in het water leeft en voor de natuurlijke afbraak van biologisch afbreekbare afvalstoffen), het geleidend vermogen en de nutriëntenconcentratie (stikstof en fosfor). Belangrijk om te weten is dat het zuurstofgehalte in het water sterk is toegenomen, van 2mg/l in 2001 tot 9mg/l in 2016, en dat het kanaalwater op dat vlak sinds 2009 de norm haalt.

Wat de chemische parameters betreft, wordt de kwaliteit van het kanaalwater als voldoende beschouwd door Leefmilieu Brussel, dat om de drie jaar de kwaliteit van het oppervlaktewater controleert. Hoewel de meeste van de 38 Europese prioritaire chemische stoffen, die potentieel toxisch zijn, slechts in kleine hoeveelheden of zelfs helemaal niet in het water teruggevonden worden, komen sommige micropolluenten nog steeds in te hoge concentraties voor. Denk maar aan koolwaterstoffen en zware metalen, waardoor de chemische kwaliteit van het kanaal nog niet ‘goed’ genoemd kan worden.

Stenen oevers © Grenzeloze Schelde
De biologische kwaliteit (waterleven) van het kanaal wordt over het algemeen als middelmatig beschouwd, ook al is de verbetering die we tussen 2004 en 2010 konden vaststellen zich ook daarna blijven doorzetten. Om de biologische kwaliteit te bepalen, wordt naar vier groepen gekeken: vissen, macro-ongewervelden (schaaldieren, weekdieren, insectenlarven en wormen), fytoplankton (algen) en fytobenthos (micro- en macro-algen op de bodem van het kanaal). In 2016 werden vijftien verschillende vissoorten geteld (karper, brasem, paling, snoekbaars,...). Op zich is dat een goede score maar anderzijds lag het absolute aantal individuen vrij laag. Een verklaring voor die middelmatige ecologische kwaliteit moeten we, naast de aanwezigheid van bepaalde giftige afvalstoffen, zoeken in het feit dat de oevers van het kanaal in Brussel volledig verhard zijn, waardoor waterplanten en semi-aquatische planten (riet, iris, enz.) er geen kansen krijgen. En het is nu juist de aanwezigheid van zulke planten die uiteraard een heel positieve invloed heeft op de ontwikkeling van vissen en macro-ongewervelden, zowel kwantitatief als kwalitatief.

De overloop van collectoren wordt nog te vaak overgestort

Paruck-overstort © Grenzeloze Schelde
Een deel van de vervuiling in het water komt van de overstorten van collectoren die her en der langs het kanaal liggen. Bij hevige regenval en om overstromingen te voorkomen, wordt het overtollige afvalwater van de collectoren langs het kanaal namelijk via overstorten rechtstreeks in het kanaal geloosd. Ook al gaat het om afvalwater dat door regenwater wordt verdund, dan nog veroorzaakt dat puntvervuiling in het kanaal. Dat systeem om water op te vangen en af te voeren bij hevige regens bestaat ook in veel andere grote steden maar in Brussel wordt er nog te veel en te vaak geloosd om de geldende normen te halen. Van januari tot november 2020 liep de Paruck-overstort in het Becodok bijvoorbeeld 21 keer over in het kanaal, wat 3 keer meer is dan het aanbevolen plafond voor nieuwe riolen.

Om het aantal overstorten bij aanhoudende regen te verminderen, wordt er gezocht naar oplossingen, waarvan sommige al effectief toegepast worden. Zo wordt de overloopdrempel van de overstorten verhoogd en worden er nieuwe stormbekkens gebouwd.

© Grenzeloze Schelde
Tegelijkertijd moeten ook stroomopwaarts maatregelen worden genomen om te voorkomen dat regenwater onnodig in de riolering terechtkomt. Daarom worden er opvangreservoirs voor regenwater geplaatst en wordt er gewerkt aan infiltratie van regenwater zo dicht mogelijk bij de plaats waar het valt, via grachten, regentuinen en waterdoorlatende parkeerterreinen.

In de toekomst zou de waterkwaliteit er nog verder op vooruit moeten gaan, wanneer de laatste waterzuiveringsinstallaties klaar zullen zijn, en dankzij de vermindering van het aantal lozingen van collectoren naar het kanaal, strengere wetgeving op het gebruik van chemische producten, en vergroening van bepaalde kanaaloevers (met beplante schanskorven, drijvende groeneilandjes, enz.).

Grenzeloze Schelde - juni 2021
 

Terug naar de inhoudsopgave >